Schepenbankregisters en stadsrekeningen: waar komen de bronnen vandaan?

De schepenbank had tijdens het ancien régime bestuurlijke, rechterlijke en notariële taken. De registers van de schepenbank en de stadsrekeningen behoren tot de belangrijkste bronnen van het Stadsarchief. Ze bieden een kijk op het dagelijks leven tussen de 14de en 18de eeuw in Leuven en Brabant. Je kan de 1580 handgeschreven registers online raadplegen en doorzoeken.

Wat is de schepenbank?

Van het midden van de 12de tot het einde van de 18de eeuw was zowel het bestuur als de rechtspraak in Leuven in handen van de schepenbank. Die bestond uit 7 schepenen, die jaarlijks door de hertog werden benoemd.

Ze hielden enkele keren per week zitting, eerst op het Sint-Pieterskerkhof, daarna in het huis De Rozenhoet tegenover de kerk en vanaf de 15de eeuw in het stadhuis op de Grote Markt.

Schepenbankregisters

De schepenbank oordeelde in vrijwillige en een deel van de burgerlijke en criminele rechtszaken. De vrijwillige vonnissen zijn onderling overeengekomen contracten, vergelijkbaar met wat vandaag bij notarissen wordt geregistreerd. Bijvoorbeeld verkoopsakten, pachtcontracten, boedelbeschrijvingen, ontvoogdingsverklaringen … Daarnaast deden de schepenen uitspraak bij erfeniskwesties, burenruzies, echtscheidingen, voogdijkwesties, contracten die niet werden nagekomen ... Ze oordeelden ook over de strafmaat van een aantal criminele zaken, zoals boetes of bedevaarten bij doodslag, schaking of diefstal.

Niet alleen Leuvenaars maakten gebruik van de Leuvense schepenbank. De actieradius van de Leuvense schepenbank reikte over een groot deel van het historische hertogdom Brabant, dat naast Vlaams- en Waals-Brabant ook de huidige provincies Antwerpen en Noord-Brabant omvatte.

De schepenbank was niet de enige rechtbank in Leuven. De hertog oordeelde, al dan niet via de meier, die zijn afgevaardigde was in de stad, over zware criminele feiten. Zaken die verband hielden met religieuze regels of instellingen kwamen voor kerkelijke rechtbanken. Ook de universiteit had haar eigen rechtbank.

De beslissingen werden neergeschreven in schepenbankregisters die vanaf 1362 zijn bewaard. Dat gebeurde in 3 klerkenkamers - de 3 deuren kan je nog altijd zien als je het stadhuis binnenwandelt, tegenover de hoofdingang. Elke kamer schreef jaarlijks een pak akten bij elkaar, die per kamer werden gebundeld in een register. Nieuwe schepenen werden aangesteld op Sint-Jansmis op 24 juni, waarmee een nieuw schepenjaar en register startte. Alles opgeteld zijn er 1.128 registers, goed voor in totaal 950.000 bladzijden.

Voor die 4 eeuwen geschiedenis van Leuven en het hertogdom Brabant vormen de schepenbankregisters de grootste aaneengesloten bron die we hebben. Daarom scannen we deze registers met 45 vrijwilligers pagina per pagina in en zetten we het gotische schrift om naar leesbaar Middelnederlands.

Het is net alsof je een eeuwenoude krant leest. En dat is verrassend herkenbaar: contractbreuken, burenruzies, echtelijke twisten, moordzaken, onenigheden over geldzaken, overlast aan huisjes van plezier …

Je kan al die duizenden akten, vol verhalen over het dagelijkse leven in onze regio, online raadplegen en doorzoeken.

Raadpleeg de schepenbank

Stadsrekeningen

De secretaris van de stadsraad noteerde elk jaar de inkomsten en uitgaven van het stadsbestuur. Het Stadsarchief bewaart een aaneengesloten reeks van 452 registers vanaf 1345 tot 1794. Enkel tussen 1372 en 1408 zijn er enkele hiaten. Het is een unieke bron voor de geschiedenis van Leuven. Je vindt er informatie over bijvoorbeeld de bouw van het stadhuis, andere bouwwerken, uitgaven aan onderwijs en zorg voor armen, wezen en vondelingen, feestelijkheden zoals de jaarlijkse Leuvense Ommegang – de voorloper van Leuven Kermis …

Het financieel bestuur van de stad lag in handen van de stadsraad, samengesteld uit de schepenen en gezworenen en voorgezeten door de 2 burgemeesters. Vanaf de 2de helft van de 14de eeuw fungeerde de buitenraad of brede raad, die een ruimere samenstelling had, als controleraad.

Tot de 15de eeuw was de stadswisselaar degene die alle stadsgelden ontving en de betalingen deed. Vanaf 1429 werd de stadskas toevertrouwd aan 4 rentmeesters. Deze stedelijke ambtenaren hadden de taak om controle uit te voeren op de lagere financiële bedienden en om de besluiten van de stadsraad door hen te doen uitvoeren.

De meeste registers beslaan 1 dienstjaar, dat liep van 29 juni tot 28 juni van het daaropvolgende jaar. De eerste registers zijn opgebouwd per kwartaal. Elke rekening begint met de inkomsten, vervolgens komen de uitgaven.

Er waren belastingen op goederen en inkomsten en in de vorm van accijnzen die geïnd werden op het verbruik, de productie of het vervoer van goederen zoals wijn. Naast belastingen haalde de stad ook inkomsten uit renten en andere investeringen. Verder waren er inkomsten uit boetes, poortersgeld voor nieuwe burgers …

Een belangrijke uitgavenpost waren de toelagen en de renten die de stad verschuldigd was aan de hertog. Een 2de grote uitgavenpost waren de openbare werken: bruggen, wegen, sluizen, gebouwen en omwallingen moesten worden onderhouden en kostten dus ook permanent geld. Maar ook voor nieuwbouwprojecten moest de stad geld voorzien. Zo zorgden de bouw van het stadhuis jarenlang voor een negatieve balans.

Wanneer de rentmeester niet kon afsluiten met een positief saldo, moest hij het tekort voorschieten. Alleen kapitaalkrachtige personen kwamen dus in aanmerking voor deze functie. De stadsrekeningen zijn ingescand en kan je online doorbladeren.

Raadpleeg de stadsrekeningen

Heb je een vraag? 

Contacteer ons, we helpen je graag verder. 

Bel ons

016 27 42 20

Mail ons

archief@leuven.be
Je krijgt zo snel mogelijk een antwoord.
Iets fout of onduidelijk op deze pagina? Meld het ons.