Verhaaljagers: Tekstversie van verhaal 'De boom van het groot verdriet'
Dag verhaaljagers, welkom bij de boom van het groot verdriet. Dit is een heel bijzondere plek. Deze oude Japanse honingboom staat hier al sinds 1812. Hij kan ons heel wat verhalen vertellen. Maar mijn lievelingsverhaal is toch het verhaal dat ons vertelt hoe de boom aan zijn naam is gekomen. Willen jullie dat ook graag weten? Zoek dan een rustig plekje en luister aandachtig naar dit verhaal over de liefde, de emancipatie van de vrouw en de voedende waarde van traanvocht.
Al heel erg lang staat Leuven bekend als studentenstad. Al stond onze universiteit lang niet altijd open voor iedereen die er wilde studeren. Pas sinds 1920 zijn vrouwelijke studenten er welkom.
Vrouw: "’t Zou gaan tijd worden!"
Dit verhaal speelt zich af in het gezegende jaar 1941. Christianne was een van de weinige vrouwelijke studenten in Leuven. De jongens aan de universiteit genoten volop van de bruisende stad. Maar voor Christianne en de andere meisjes zat dat er niet in. Om te voorkomen dat de meisjes zich lieten afleiden door al die knappe, mannelijke studenten, verbleven ze hier in het Atrechtcollege. Hier woonden de meisjes onder het strenge toezicht van de zusters van Maria van Paridaens.
Zij zorgden goed voor de meisjes, maar hielden Christianne en haar vriendinnen ook nauwgezet in de gaten. Elke avond om 7 uur stipt moesten de meisjes in de peda zijn of anders … anders was er een dikke vlieg aan de lamp.
Ga weg, smerig beest! Weg, kssssjt!
Bon, waar waren we? Elke dag om 7 uur wachtte zuster Berthe de meisjes op, hier bij de boom.
Zuster Berthe: "Wel ja, hier sta ik weer! Bij de boom. Moest het verhaal nu zeggen… 'ze wachtte de meisjes op aan de toog van een goed café!', dan zou het nog plezant zijn. Maar het verhaal moet correct verteld worden. Dus hier sta ik. Bij de boom. Het is bijna 7 uur. Haast je meisjes. Neen, Lisette, dat zijn geen manieren voor een dame! Neem afscheid van die jongen en ga meteen je mond wassen met zeep. Wat een manieren, elkaar hier zo staan af te lebberen."
Zuster Berthe was de strengste van alle zusters. Met haar dubbele kin en lodderoog zag ze er trouwens behoorlijk afschrikwekkend uit. Het gebeurde maar al te vaak dat ze het liefje van een van de meisjes scheldend achterna joeg door de Naamsestraat.
Zuster Berthe: "Dat Janneman maar flink zijn handjes thuishoudt, of ik draai zijn studentennek om."
Maar daar liet het jonge koppeltje zich niet door afschrikken. Jan en Christianne waren stapelverliefd op elkaar. Overdag wandelden ze hand in hand door de stad. Het leek zelfs alsof de vogeltjes spontaan begonnen te fluiten als ze samen waren. Jan wilde dolgraag met Christianne naar de film, maar dat was een probleem. Christianne moest immers al om 7 uur terug zijn of zuster Berthe zou uitbarsten als een gefrustreerde vulkaan. Toch besloten ze de film mee te pikken. Ze zaten dicht naast elkaar en in de donkere filmzaal konden ze stiekem een snelle kus uitwisselen.
Een kwartier voor het einde van de film slopen ze naar buiten. Samen spurtten ze door de straten om op tijd terug te zijn bij de peda. Het leek wel een olympische sprint. De rennende voetstappen weerklonken door de stad. Net op tijd liepen ze het pleintje met de boom op.
Zuster Berthe: "Dat is geen seconde te vroeg. Haast je snel naar binnen. De klok slaat zeven uur, ik maak de jongens het leven zuur."
Christianne wilde haar Jan nog een afscheidskus geven, maar dat was zonder zuster Berthe gerekend.
Zuster Berthe: "Niks daarvan, geen gekus of gezoen, daar komt alleen maar miserie van. Berthe zegt ‘naar binnen’, ‘en rap’! En gij snotneus, maak u uit de voeten. Na 7 uur hebt ge hier niets te zoeken!"
Jan schrok zich een hoedje van de kwade zuster en zette het op een rennen. Christianne weende stilletjes om haar Jan en hun trieste afscheid. Daar stond ze dan. Alleen met zuster Berthe en haar humeur vol bliksem en donderwolken. Nu ja, alleen ... rondom haar stond het vol snikkende meisjes. Elk van hen huilde om haar eigen bitterzoete afscheid. Terwijl de jonge mannen nog een frisse pint gingen drinken op de Oude Markt, stroomden de tranen van hun ontroostbare liefjes samen aan de voet van de boom op het pleintje.
Zo voedde hun verdriet dagelijks de boom die daardoor sneller en groter bloeide dan een honingboom normaal gezien zou doen. Of het een mirakel was, dat laat ik aan jullie over. Ik geloof alvast in de kracht van de liefde en de tranen van al die wanhopige meisjes die te snel afscheid moesten nemen van hun knappe, jonge aanbidders.
Zo, nu kennen jullie het straffe verhaal van de boom van het groot verdriet. Of het helemaal klopt? Dat laat ik in het midden.
Met Jan en Christianne kwam het alleszins helemaal goed. Hij werd professor aan de universiteit en zij tandarts. Tussen het terroriseren van studenten en het tanden trekken door, kregen ze heel wat kinderen en kleinkinderen. Naar het schijnt wonen enkelen van hen nog in de buurt en bezoeken ze soms deze plek. Vaak lopen ze dan ook langs de pomp van het groot verdriet, hier even verder in de Naamsestraat. Spijtig genoeg werkt die niet meer, maar je zou vroeger naar het schijnt het zout van de tranen hebben kunnen proeven in het water uit de pomp.
Straf verhaal toch? Wat denken jullie, beste verhaaljagers? Ik heb geen idee, maar ik zeg jullie graag: Jaag verder op straffe verhalen, dwaal door de stad, vaarwel en goedendag!
Heb je een vraag?
Contacteer ons, we helpen je graag verder.