Verhaaljagers: Tekstversie van verhaal 'De moerasmonsters'
Welkom op de Grote Markt, verhaaljagers. Hier, in de schaduw van het stadhuis aan de Sint-Pieterskerk, krijgen jullie een huiveringwekkend verhaal te horen. Zoek een rustig plekje om te luisteren met zicht op het stadhuis en haar vele beelden. Dit verhaal gaat immers over die beelden. Of neen, eigenlijk helemaal niet. Het gaat over de tijd toen ons stadhuis geen beelden had. Want een hele lange tijd bleven de nissen leeg. Hoe dat komt? Dat laat ik jullie graag zelf ontdekken. Ik hoop dat jullie er klaar voor zijn, want het is een duister en angstaanjagend verhaal. Niets voor bangbroeken en schrikmussen.
Het verhaal begint in het provinciaal domein te Kessel-Lo. Meer bepaald enkele meters onder de waterlijn van de vijvers. Daar, tussen de rotte wortels en het slijk, diep begraven onder water, kan je nog brokstukken vinden van de originele beelden van het stadhuis. Hoe die daar terecht zijn gekomen? Dat hoor je in het verhaal van de moerasmonsters.
Heel erg lang geleden, toen Leuven nog maar een kleine nederzetting bij de Dijle was, werd onze stad omgeven door moerasgronden. Boeren trokken richting de Leuvense vroegmarkt om hun waren te verkopen via een schamel, modderig pad door het moerasgebied. Bij voorkeur liepen ze per twee of in groep, want het gebied werd bewoond door moerasmonsters. Maar al te vaak voelden de boeren hoe ze bespied werden door de wezens. Takken ritselden en schaduwen bewogen. De dichte mist maakte de tocht alleen maar enger en de verhalen achteraf straffer. Af en toe verdween er een boer in het moeras. Vaak werd de verdwijning aan de monsters toegewezen, die kwaad waren dat de boeren hun woongebied doorkruisten.
Door de jaren heen werden heel wat van deze vennen drooggelegd en betere wegen werden aangelegd. Leuven begon uit te groeien tot een flinke stad. En de monsters? Die werden vergeten. Tot, in de vijftiende eeuw, bouwmeester Mattheus de Layens besloot een machtig stadhuis te bouwen om de rest van de wereld te laten zien hoe prachtig Leuven wel was.
Mattheus de Layens: "We bouwen een machtig stadhuis. Grootser en mooier dan het Atomium. Ah neen, dat kan niet, het Atomium is immers nog niet gebouwd. Bon, dat doet er niet toe. Het wordt alleszins een straf bouwsel!"
In het centrum van de stad vatten de bouwwerkzaamheden aan. Mattheus zuchtte tevreden.
Mattheus de Layens: "Wow, dees wordt helemaal de max!"
Al na amper 21 jaar hard zwoegen stond het stadhuis er. Ja, ook in die tijd waren de aannemers niet bepaald van de rapsten. Het enige wat nog ontbrak, waren de vele beelden in de nissen van het prachtige gebouw. De eerste 5 beelden werden besteld bij een steen- en beeldhouwer in Waals-Brabant.
Mattheus de Layens: "Bonjour monsieur, ’t is voor beelden te bestellen. Wij hadden gedacht aan Sint-Pieter, Paus Martinus de Vijfde, Arnulf van Karinthië, Reinier de Eerste en Fiere, euh… dappere Margriet."
Het werden echte meesterwerken. Dat mag ook wel, want de beeldhouwer deed er bijna 2 jaar over om de beelden af te werken. Ze werden op een boot geladen om te verschepen naar Leuven. De beelden kwamen echter nooit aan. ’s Nachts barstte er een vreselijk onweer los waarbij de rivier buiten haar oevers trad. Het duurde nog dagen vooraleer de grond weer begaanbaar werd. De boot werd door de schipper teruggevonden op de bodem van de rivier, maar van de beelden waren enkel nog wat brokstukken over. Al snel ging het verhaal dat ‘de moerasduivels’ wraak hadden genomen.
Boer: "De monsters zijn kwaad. Ze pikken het niet dat we hun moerasgebied innemen", klonk het met veel boerenverstand. Meester de Layens liet zich echter niet afschrikken door de volksverhalen en riep dapper uit:
Mattheus de Layens: "Ik laat me niet afschrikken door die volksverhalen, ik bestel gewoon nieuwe beelden en daarmee basta." Vervolgens bestelde hij gewoon 5 nieuwe beelden. En deze keer zou er niets mis gaan met de levering. Twee jaar na zijn tweede bestelling, ging hij de vijf beelden persoonlijk ophalen bij de kunstenaar en met veel feestgedruis werden ze geplaatst in de eerste vijf nissen van het stadhuis.
De volgende ochtend bleken de beelden echter verdwenen. Weer hadden de moerasduivels toegeslagen, hun naam ging van mond tot mond en een rilling van angst trok door de streek.
Mattheus de Layens: "Maar wie twee keer kan bestellen, kan dat ook drie keer."
Dacht Meester de Layens. En aangezien hij geen ezel was, mocht hij zich aan dezelfde steen stoten, zelfs een derde keer. Er werden weer 5 beelden besteld en toen ze klaar waren, werden die in de hoogste nissen van het stadhuis geplaatst. Ver buiten het bereik van vandalen en modderduivels.
In de nacht van 5 januari 1477 stak er echter een hevige storm op. De wachten, die het stadhuis nu scherper dan ooit in de gaten hielden, doken diep weg in hun kraag tegen de regen en sneeuw. Tot plots … een woeste schaduw langs flitste. De ene na de andere donkere schim besprong het stadhuis en klom langs de muren omhoog. De wachten sloegen alarm terwijl de monsterlijke wezens de eerste beelden uit hun nissen sloopten en op de stenen van de Grote Markt aan gruzelementen smeten. Nog voor de storm ging liggen, verdwenen de monsters in de nacht met de restanten en brokstukken van de gesneuvelde beelden. Meester de Layens vloekte als een ketter.
Mattheus de Layens: "Ik plaats geen beeld meer voor dat hele ven is drooggelegd. Ik maak een woestijn van hun geliefde moeras! Potvolsnottebellen!"
Zoals dat gaat met beloftes van mensen die het voor het zeggen hebben, zat er ook daar een klein beetje vertraging op het plan. Zo’n 400 jaar later werden de moerassen gedicht voor de ontvangst van dat nieuwe wonder, de stoomtrein. Het ijzeren monster schrikte de moerasduivels af en de nissen van het stadhuis werden gevuld met beelden.
En de monsters? Die trokken zich terug in de laatste vijvers en plassen. Bang voor de treinen, bang voor de grote stad en bang om gefotografeerd te worden en dan zichzelf overal terug te zien op sociale media. Maar op een stormachtige nacht, in het provinciaal domein van Kessel-Lo kan je hen soms nog horen roepen boven het fluiten van de wind. Dus … als ze er ooit de vijvers laten leeglopen, ga dan zeker eens een kijkje nemen tussen de oude, rotte wortels. Misschien vind je dan nog brokstukken van Arnulf of Margriet of van een van de vele gesneuvelde beelden.
Tot zover het verhaal van de Leuvense moerasmonsters, verhaaljagers. Kijk nog een laatste keer goed naar het stadhuis en al die mooie beeldjes, je weet nooit wanneer die duivels weer toeslaan. Oh ja, wie je ook zeker niet wil missen, is Meester Jan. Elk kwartier slaat hij op zijn klok, hoog boven het plein op de Sint-Pieterskerk. Zie jij hem staan blinken naast zijn klok? Hoorde je hem er al op slaan?
Ik zou zeggen: Jaag verder op straffe verhalen, dwaal door de stad, vaarwel en goedendag!
Heb je een vraag?
Contacteer ons, we helpen je graag verder.