Audiowandeling De Vier Ussen: Tekstversie van hoofdstuk 2
De opstand van de gewassen hand
Wassus, de oudste, trok naar het noorden van Covidonia, een streek overheerst door grote steden vol machtige gebouwen. Wassus was een echte viezerik. Je zal me niet horen verkondigen dat monsters na elke maaltijd hun tanden moeten poetsen of dagelijks een frisse ochtenddouche moeten nemen, maar Wassus schuwde alle water en zeep. Erger nog, hij deed zijn best om zo vuil en vies mogelijk te zijn, want hij was er zeker van dat de mensen dan nog banger voor hem waren. En dat klopte helemaal.
Zijn vuile bubbels zweefden tussen de wolkenkrabbers van de steden, ze droegen zijn geur doorheen de drukke winkelstraten en tot aan de top van de hoogste wolkenkrabbers. De stank was zo verschrikkelijk dat de mensen een mondmasker droegen om hun neus te beschermen tegen de verderfelijke geur. De noorderlingen verschansten zich ten einde raad in hun huizen en hielden zich daar zo goed mogelijk bezig. Gezinnen haalden oude gezelschapsspelen onder het stof vandaan of brachten de avond gezellig samen voor de televisie door. Mama’s en papa’s konden niet meer gaan werken en hadden alle tijd om met hun kinderen te spelen. Iedereen had eigenlijk een behoorlijk fijne tijd.
Tot de mensen zich begonnen te vervelen. De volwassenen, die het gewoon waren om elke dag te werken, werkten nu vooral op elkaars zenuwen. Iedereen had zijn buik vol van bananenbrood en begon zijn vrienden heel erg te missen. Al snel ontstonden de eerste kleine ruzies. Zo kon het natuurlijk niet verder. Sommige Covidonianen probeerden stiekem te gaan spelen op een speelterrein in de buurt of dronken een pintje met de buurman. Maar de koude putlucht van Wassus joeg al snel iedereen terug binnen. Hij genoot van het tot het uiterste drijven van de mensen en blies soms bewust een legoblokje in de hal van een gezinswoning. Het was een verschrikkelijke tijd.
Gelukkig woonde er in het noorden nog een echte held, excuseer… heldin. Eentje van de oude stempel, met warme wollen sokken en een dikke jas tegen de koude. Haar naam was Marie. Marie woonde aan de rand van haar dorp, daarom noemde iedereen haar Marie van de Rand. Marie was een echt warhoofd, ze zat constant met haar neus in boeken vol slimme woorden. Ze was zo druk bezig met lezen dat ze helemaal vergat om te puberen en vrienden te maken zoals de andere meisjes van haar leeftijd. Toen ze voor de eerste keer over de Ussen hoorde, legde ze haar boek aan de kant en nam ze haar telefoon. Ze las er al de laatste nieuwtjes over de vier tirannen. Toen de lettertjes op het scherm begonnen te dansen, legde ze haar digitale vriend aan de kant en maakt een plan om de Ussen te verslaan. Omdat Marie in het noorden woonde, besloot ze Wassus als eerste onder handen te nemen. Het was Marie al opgevallen dat het monster niet zo’n fan was van water en zeep. Daar kon ze wel wat mee.
De grote dag brak aan, het was bar koud. Marie had alle stukken zeep in huis verzameld in haar rugzak en trok de straat op om Wassus de oorlog te verklaren. De vieze Us liep midden op de straat in zijn neus te peuteren toen hij oog in oog kwam te staan met het meisje met de rugzak. Zonder aarzelen haalde Marie haar reservemondmasker uit haar zak en gebruikte dat als katapult om stukken zeep in zijn richting te schieten. Geschrokken ontweek het monster de eerste zeepkogels, maar al snel trof Marie doel. Het monster kromp in elkaar. Marie riep de noorderlingen om hulp. ‘Kom op allemaal! We helpen dat monster om zeep.’ Toen ze dat hoorden, voegden enkele dappere noorderlingen zich bij Marie. Met verenigde krachten en zeepkatapulten gingen ze Wassus te lijf. Hoe properder die werd, hoe wanhopiger hij terugvocht. Hij proestte extravuile bubbels, maar de moedige noorderlingen lieten zich niet kennen. Met hun propere handen grepen ze het monster bij het vuile hemd.
Wassus besefte dat ze te sterk waren nu ze samen en met kilo’s zeep tegen hem in opstand kwamen. Hij werd opgesloten in een lokale wasserette. Daar ging hij dagelijks twee keer in de kookwas waardoor hij serieus kromp, want zonder al zijn vuil en bacteriën was het monster maar een scheet groot. Zo wist het noorden van Covidonia de eerste Us te verslaan. En ze wasten nog lang en gelukkig hun handen meerdere keren per dag met water en zeep, minstens twintig seconden lang!
Heb je een vraag?
Contacteer ons, we helpen je graag verder.