Waar gaat de akte over?
Leuven was verschillende badstoven rijk. Officieel waren dit badhuizen waar je je kon wassen. Hygiëne hield ziektes op afstand en dus wist de stad het nuttige werk van de badstoven zeer naar waarde te schatten. Maar helaas ging het er niet altijd even proper aan toe, waardoor het eigenlijk huizen van lichte zeden werden, kortom: bordelen. En precies daar heeft de buur van de populaire badstoof in de Halvestraat, de priorin van het Elf Duizend Maagdenklooster, de grootste moeite mee. De arme religieuze vrouwen van het klooster worden dag en nacht afgeleid door de activiteiten en bijhorende geluiden van de badstoof, die duidelijk goede zaken doet. Het is godgeklaagd!
Het slechte voorbeeld
Daarom stapt de priorin naar de schepenbank en dient een klacht in tegen Geert Hutsse, uitbater van deze badstoof. Er is niet alleen de kwestie van de geluidsoverlast, de priorin is ook van mening dat deze dames van ‘lichte levenen’ een slecht voorbeeld zijn voor de religieuze vrouwen uit het klooster van Elf Duizend Maagden. Na rijp beraad geeft de schepenbank de priorin gelijk. Geert Hutsse krijgt het bevel om zijn badstoof binnen de drie dagen volledig te ontruimen. Bovendien mag er in de buurt van het klooster nóóit nog een badstoof uitgebaat worden. Zo vallen de plannen van Geert Hutsse in het (bad)water.
Meer verhalen uit de schepenbankregisters
Heb je een vraag?
Contacteer ons, we helpen je graag verder.